Onlangs parkeerde ik op een mindervalide plaats, op weg naar het gezellige cafeetje waar ik had afgesproken met vrienden. Terwijl ik uitstapte, voelde ik de blikken van een ouder koppel die me nauwlettend observeerden. Ik voelde van alles, behalve het vrije gevoel te doen wat ik nodig had.
Misschien keken ze uit nieuwsgierigheid, misschien uit medeleven of medelijden, maar wat bleef hangen was het idee dat zij dachten dat ik daar niet hoorde te staan. Dat ik me moest schamen om die plaats in te nemen.
Ik voelde het alweer: die kille, onzichtbare aanwezigheid dat als een schaduw met me meeloopt.
Het oordeel dat in mijn nek ademt
Dit gevoel heb ik wel vaker, ook buiten die parkeerplaats. Het gevoel dat ik me moet verantwoorden, waarom het soms het ene uur wél lukt en het andere uur niet.
Of waarom het wel lukt en ik ervoor kies om iets niet te doen omdat het op dat moment een betere keuze is voor mij.
Waarom uren, dagen en weken zo verschillend kunnen zijn.
Ik voel het oordeel van mezelf en van anderen, het kille onzichtbare oordeel dat altijd op de loer ligt. Ik herken dat die innerlijke stem vaak streng en kritisch is. Ze is soms harder dan het oordeel dat ik van anderen voel. Het kost me energie en maakt me onzeker over mijn eigen keuzes en grenzen. Het is een oefening om milder en compassievol te zijn en minder aandacht te geven aan mijn eigen oordeel.
Die onzichtbare last is iets waar ik vaak mee worstel. Het is niet iets dat alleen bij mij hoort, dat weet ik. Het leeft op allerlei manieren in veel mensen. Voor mij voelt het als een druk, een onzichtbare last die soms weegt. Vooral sinds mijn onzichtbare beperkingen meer aanwezig zijn, laat het zich duidelijker voelen.
Ik vind het niet gemakkelijk om die druk zomaar los te laten.
Die adem, die last dat zich opdringt:
- wanneer ik de ene dag zelf mijn tas koffie op het eerste verdiep ga halen en de volgende dag iemand moet vragen om dit voor mij te doen.
- wanneer ik een terrasje op "strompel" met mijn wandelstok en even later vlotjes naar het toilet loop zonder.
- Wanneer ik de ene week een wandeling maak van vier kilometer en het weekend erop moeite heb om boodschappen te doen.
- wanneer ik het ene moment vlotjes meedoe, maar een paar uur later in een vertraagde stilte beland waarin alles trager gaat.
Soms is het gewoon ‘zoals het is’, zonder dat ik het hoef te verklaren.
De wispelturigheid van MS
Die wispelturigheid van MS maakt me onzeker. Niet alleen door mijn eigen gevoel, maar ook door de echte of ingebeelde blikken.
Opnieuw en opnieuw probeer ik die wispelturigheid te begrijpen, om het oordeel naast me neer te leggen. Maar op het einde van de rit draait het niet om anderen. Het draait om wat ik voel, ervaar en nodig heb.
Er zijn geen rechters, en toch voel ik soms het gewicht van een onzichtbare rechtbank.
Een fluisterstem die vraagt: “Leg dat maar uit.”
Maar mijn lichaam vraagt geen uitleg, enkel erkenning.
Het vergt nog oefening en verfijning om dat oordeel los te laten en echt te gaan voor mijn eigen keuzes.
De last van verantwoorden
Ik wil me niet verantwoorden voor…
… het feit dat ik me elke dag anders voel, of zelfs elk uur, door MS.
… mijn traagheid, soms kan ik gewoon niet sneller dan dat mijn lichaam mee wil.
… het feit dat ik soms afspraken moet verzetten om voor mezelf te zorgen.
… de stilte die ik soms nodig heb.
… mijn emoties, ook de moeilijke, vermoeide versies.
… het gebruik van hulpmiddelen die mij zelfstandigheid geven.
… het feit dat ik soms wél energie lijk te hebben, en dan weer totaal niet.
… de grenzen die ik stel, ook als dat anderen teleurstelt.
… de keuzes die ik maak om mijn lichaam voorrang te geven.
… de aanpassingen die ik nodig heb om mee te kunnen blijven doen, mijn werk te kunnen doen..
… de rustmomenten die onmisbaar zijn, ook op ‘normale’ dagen
… mijn behoefte aan controle, structuur of routines om overzicht te houden.
Onze maatschappij lijkt niet gebouwd op “geen verantwoording hoeven afleggen”. Zelfs gezonde mensen worstelen met het zwaard des oordeels, met perfectionisme en het streven naar.
Ik ook. Mijn brein is net zo waakzaam, net zo snel in aannames en interpretaties.
Die automatische alertheid op het negatieve zit diep in ons. Ooit hielp het ons overleven, maar nu kan het ons ook in de weg zitten. We denken al snel dat iemand ons iets wil afnemen, bang om tekort te komen of dat ons iets wordt ontnomen, omdat dat ooit onze overleving beschermde.
Zelfzorg zonder excuus
Er zijn van die dagen dat je enkel zin hebt om te ontspannen. Toch is de druk er om te blijven ‘meedoen’, ook als dat ten koste gaat van onze energie en welzijn.
Je wordt uitgenodigd voor een avondje met vrienden, maar op de dag zelf heb je geen zin. Vaak gaan we tóch, omdat we niet willen teleurstellen of omdat onze principes zeggen dat je niet zomaar “nee” mag zeggen. Of we verzinnen excuses om ons afwezigheid te verantwoorden.
Maar waarom is “geen zin” niet genoeg? Het is menselijk. Het is óók iets doen: geen zin hebben en iets anders willen doen. En dat andere is in wezen zelfzorg: je beslist om te doen wat je wil doen.
Als het ons als mens eens zou lukken om wat meer te doen wat we écht graag doen, zouden we elkaar misschien ook meer ruimte kunnen geven om datzelfde te doen. Zo zorgen we voor onszelf én voor elkaar. Verandering begint altijd bij jezelf.
Het geven van een verantwoording is een last die we onszelf vaak opleggen. Door ruimte te maken en te geven aan wat we voelen, aan de onvoorspelbaarheid en aan onze eigen wispelturigheid, zou ons vrijheid kunnen geven.
Een uitnodiging tot ruimte maken
Zelfzorg zou geen verantwoording mogen zijn, het zou geen excuus mogen zijn.
Misschien kunnen we elkaar wat vaker het voordeel van de twijfel geven en misschien ook onszelf.
Wat is jouw eerste stap om vandaag meer ruimte te maken voor jezelf?
Reactie plaatsen
Reacties